Op 23 maart 1948 kwam mijn vader in Palembang aan. Dit is de plaats waar ik afgelopen nacht heb geslapen. Mijn vader heeft tot 14 september 1948, dus bijna 6 maanden rondgehangen in de omgeving van Palembang. Toen hij aankwam was de eerste politionele actie voorbij en had zijn legeronderdeel het 5e bataljon, 8e regiment (5.8 RI) geen taak toegewezen. Het was dus vooral verveling en een beetje oefenen. Of misschien wel wennen aan het warme en vochtige klimaat van Zuid Sumatra. Op 14 september 1948 is zijn legeronderdeel landinwaarts verplaatst naar Batoeradja en een maandje later naar Matapoera en daarna naar Simpang. Militair gezien was dit oprukken een beveiliging van een steeds groter gebied. Vandaag ga ik circa 3/4 van deze route volgen van Palembang naar Matapoera. Een reis van ongeveer 200 km en gezien de weg heb je daar ongeveer 5 uur voor nodig. Een mooi tripje dus.
Het vertrekpunt is Palembang, inmiddels een miljoenenstad. In het fotoboek van pa heb ik een foto van een watertoren gevonden. Deze blijkt er nog te zijn en we gaan er langs rijden. De watertoren is een beetje verbouwd en in de onderbouw is een kantoor gevestigd. Ongetwijfeld dat pa ook daar is geweest, hij heeft er tenslotte een foto van in het boek. Op deze plek sta ik dus in de voetsporen van mijn vader. Toch was de omgeving vast heel anders en heeft hij deze plek ook anders beleefd. Ik kom als vrijwillig toerist en hij was dienstplichtig militair. Ik ga vandaag verder en hij heeft hier maanden rondgehangen. Misschien vooral schoonmaken van de geweren? Ook komen we over de Moesi, de grote en zeer bekende rivier die door Palembang stroomt. Ik heb pa daar vaak over gehoord. Het eerste deel vanuit Palembang naar de binnenlanden gaat over een tolweg. Ongetwijfeld een hele nieuwe weg en we kunnen goed vaart zetten. Maar na circa 40 km komt er een einde aan de snelweg. Het wordt een gewone 'provinciale' weg en de vaart gaat eruit. Langzamerhand wordt de bebouwing schaarser en neemt de begroeiing langs de weg toe. Steeds meer rubberplantage's komen in zicht. Dit is waar pa ook regelmatig over sprak. Er zijn heel veel rubberplantage's op Zuid Sumatra en daar komt latex uit. We maken een stop en ga ik wat foto's nemen. Er wordt boomschors afgesneden waarna de latex uit de boom in een bakje drupt en dat is dan de oogst. Iets dieper en verder van de weg zijn er olieinstallaties. Boortorens die zwart goud uit de grond halen en vervolgens transporteren naar Palembang. Hiermee is ook duidelijk waarom in dit gebied politionele acties waren. De belangen in rubber en olie moesten veilig gesteld worden. De eerste politionele actie is bekend onder de naam 'product', oftewel de economische belangen waren de drijfveer. En hiervoor was gezag nodig in de gebieden waar dit vandaan kwam. En op Zuid Sumatra was dat o.a. een gebied vanaf Palembang landinwaarts. Op deze route ligt een weg, een spoorlijn en een rivier. Deze route volgde het Nederlandse leger. En de opdracht was deze route te beveiligen. Rond lunchtijd maken we een stop bij een restaurant. Mijn gids helpt mij met de bestelprocedure. De procedure is dat er allemaal eten (rijst, vis, vlees, kip, groenten) in bakjes op tafel gezet wordt. Vervolgens ga je eten wat je wilt. Uiteindelijk reken je af wat je hebt opgegeten. En vervolgens worden de bakjes weer aangevuld en gaan ze waarschijnlijk naar de volgende tafel. Oftewel geen afval maar 'hergebruik'. Mijn eten was dus mogelijk ook wat hergebruik? Overigens smaakte de kip en de rendang prima. En de rekening viel mee, omgerekend circa 3 euro. Daarna nog even een flesje Cola voor 30 eurocent en ik kan de middag weer verder. Vlak voor Batoeradja maken we een stop bij de rivier de Oban. Het is een rivier door de natuur van Zuid Sumatra en erg mooi om te zien. Eigenlijk precies zoals ik het verwacht had. Bruin water en hele groene bossages langs de rivier. Echt binnenlanden in de tropen. Na Batoeradje (waar pa aanvankelijk ruim een maand verbleef) volgen we de weg naar Matapoera. Dat is de eindbestemming van mijn tocht en daar heeft heeft pa ruim 3 maand verbleven. Hij is vervolgens nog verder gegaan tot Simpang waar hij een maandje is geweest. In deze 4 maand, dus tussen oktober 1948 en februari 1949, is vooral strijd geleverd. Dit was een gevaarlijke periode en dit moet niet fijn zijn geweest. Er waren patrouilles en er moest wachtgelopen worden, vooral bij de spoorlijn en de bruggen. Feitelijk was er een continue dreiging van sluipschutters, hinderlagen en andere bedreigingen. Overiges heeft mijn vader verteld dat hijzelf slechts eenmaal geschoten heeft. Zijn auto werd beschoten en ze hebben teruggeschoten in de bossages. Zonder dat hij wist of er wat geraakt was. In deze 4 maanden zijn ook slachtoffers gevallen bij zijn compagnie. Ongetwijfeld jongens die hij goed gekend heeft. Van 1 persoon weet ik dat deze in een vuurgevecht gewond is geraakt en later is overleden. Pa heeft het tijdelijke graf (kruis) voor deze militair gemaakt. In zijn fotoboek heb ik dat gevonden. Bij een hinderlaag zijn 7 personen bijna gelijktijdig omgekomen. Pa was daar niet bij, want dit is gebeurd daags nadat hij zelf per trein naar de ziekenboeg in Batoeradja vertrok. Hij had darmproblemen en werd door de hospik teruggestuurd naar Batoeradja waar hethoofdkwartier en de ziekenboeg was. Daar is hij lang geweest en later is zijn compagnie (ondersteuningscompagnie, pionspeleton) daar ook gevestigd. Op de dag voordat die ernstige hinderlaag was stapte hij dus in de trein in Matapoera de kant naar Batoeradje op. Dat treinstation is er nog en ik ga erheen. Voor het station neem ik een selfie. Hier sta ik dus opnieuw in de voetsporen van pa. Hij moest eens weten. Zelf had hij geen belangstelling om terug te keren, misschien wel te begrijpen als je weet wat er gebeurd is.Tot slot rijden we terug naar Batoeradja. Een tocht van ruim 1 uur rijden (35 km). Onderweg is een monument voor de gevallen Indonesiƫrs. Het blijkt een groot monument maar er is slecht onderhoud. De Indonesische mensen zijn niet gericht op het koesteren van herinneringen en zijn vooral met vandaag bezig. Toch goed om ook bij deze plaats even stil te staan. Oorlog en strijd is iets dat niemand zou moeten willen. En toch helaas nog steeds doorgaat! In Batoeradja is een hotel geboekt. Daar ga ik de dag van vandaag verwerken en wat eten en rust nemen. Morgen gaan we Batoeradja verder verkennen.
Er is nog meer te vertellen over de situatie in 1947 - 1950 in zuid Sumatra. Ik heb in archieven teruggezocht wat er te vinden is. In bijgaande link tref je een document met een militair verslag. Of in deze link waarmee je een boek kunt lezen over een andere compagnie van hetzelfde bataljon. Dus met zeer veel overeenkomsten. En mocht je meer willen weten? Dan moet je mij er maar eens naar vragen als ik je weer ontmoet.
Tot slot nog een klein filmpje van een vrouw die met de rubberbomen aan het werk is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten